Terug
Gepubliceerd op 07/09/2023

Besluit  gemeenteraad

ma 04/09/2023 - 19:30

Goedkeuring retributiereglement gevonden voorwerpen

Aanwezig: Julie Paelinck, voorzitter
Marc Vanden Bussche, burgemeester
Stéphanie Anseeuw, Lander Van Hove, Dirk Dawyndt, Ivan Vancayseele, Charlotte Castelein, schepenen
Luc Deltombe, Greta Delie, Benedicte Dalle, Elwin Van Herck, Greta Verhaeghe, Peter Hillewaere, Adelheid Hancke, Henk Ghyselen, Sander Loones, Patricia Vandenbroucke, Suze Bogaerts, Alain De Coster, Dominique Wolter Hofmans, Dirk Decorte, Koen Ringoot, Sabelle Diatta, Inge Vandekeere, Pascale Baeselen, raadsleden
Joeri Stekelorum, algemeen directeur
Verontschuldigd: Dorine Geersens, schepen
Bart Pieters, raadslid

Gelet op artikel 3.58 en volgende van het Burgerlijk Wetboek – Boek 3 – Titel 3: Eigendomsrecht;

Gelet op artikel 41, tweede lid, 14° decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017;

Overwegende de gemeente wettelijk verplicht is om het gevonden of door de vinder in bewaring gegeven voorwerp in een register op te nemen en redelijke pogingen moet ondernemen om de eigenaar terug te vinden;

Overwegende de gemeente aansprakelijk is voor de bewaring van het voorwerp;

Overwegende de gemeente na zes maanden ter goeder trouw en op een economisch verantwoorde wijze kan beschikken over het voorwerp (m.u.v. voorwerpen die vatbaar zijn voor bederf, die onderhevig zijn aan snelle waardevermindering of schadelijk zijn voor de openbare hygiëne, gezondheid of veiligheid en fietsen waarvoor de bewaartermijn van drie maanden geldt);

Overwegende de gemeente ingeval van verkoop de opbrengst ter beschikking moet houden van de eigenaar of van zijn rechtverkrijgenden;

Overwegende het voorwerp blijft toebehoren aan zijn oorspronkelijke eigenaar en de gemeente slechts eigenaar wordt vijf jaar na de opname in het register voor zover de oorspronkelijke eigenaar zich niet kenbaar heeft gemaakt;

Overwegende de gemeente een retentierecht heeft, zolang de eigenaar de verplichting tot vergoeding van de redelijke kosten van ophaling/takeling, bewaring, behoud en opsporing niet heeft nagekomen;

Overwegende het belangrijk is om deze kosten van ophaling/takeling, bewaring, behoud en opsporing van de eigenaar te definiëren, te differentiëren en forfaitaire vergoedingen vast te leggen;

Publieke stemming
Aanwezig: Julie Paelinck, Marc Vanden Bussche, Stéphanie Anseeuw, Lander Van Hove, Dirk Dawyndt, Ivan Vancayseele, Charlotte Castelein, Luc Deltombe, Greta Delie, Benedicte Dalle, Elwin Van Herck, Greta Verhaeghe, Peter Hillewaere, Adelheid Hancke, Henk Ghyselen, Sander Loones, Patricia Vandenbroucke, Suze Bogaerts, Alain De Coster, Dominique Wolter Hofmans, Dirk Decorte, Koen Ringoot, Sabelle Diatta, Inge Vandekeere, Pascale Baeselen, Joeri Stekelorum
Voorstanders: Julie Paelinck, Marc Vanden Bussche, Stéphanie Anseeuw, Lander Van Hove, Dorine Geersens, Dirk Dawyndt, Ivan Vancayseele, Charlotte Castelein, Luc Deltombe, Greta Delie, Benedicte Dalle, Elwin Van Herck, Greta Verhaeghe, Peter Hillewaere, Adelheid Hancke, Henk Ghyselen, Sander Loones, Patricia Vandenbroucke, Suze Bogaerts, Alain De Coster, Dominique Wolter Hofmans, Dirk Decorte, Koen Ringoot, Sabelle Diatta, Inge Vandekeere, Pascale Baeselen
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
besluit

Art. 1: Er wordt een gemeentelijke retributie gevestigd op de ophaling/takeling, bewaring, behoud en opsporing van gevonden voorwerpen.

Art. 2: De retributie is verschuldigd door de eigenaar van het goed.

Art. 3: De startdatum voor deze kosten wordt bepaald vanaf de datum dat het gevonden voorwerp wordt aangegeven. Voor fietsen en bromfietsen is dit vanaf drie maanden na registratie, voor alle andere voorwerpen is dit vastgelegd op zes maanden na registratie.

Art. 4: De tarieven worden als volgt vastgesteld:
§1 Tarief voor ophalen en/of takelen:
Ophalen van voorwerpen die door één persoon kunnen gehanteerd worden, zonder hulpmiddelen en kleiner zijn dan één meter in de lengte of breedte of hoogte: 50 euro
Ophalen van voorwerpen die groter zijn dan één meter in de lengte of breedte of hoogte, fietsen, brom- of motorfietsen: 100 euro
Takelen van personenvoertuigen: de werkelijke kost die door een takelbedrijf wordt aangerekend.
Takelen van andere voertuigen: de werkelijke kost die door een takelbedrijf wordt aangerekend, met een minimum van 150 euro.
§2 Tarief voor bewaren:
Bewaren van voorwerpen die door één persoon kunnen gehanteerd worden, zonder hulpmiddelen en kleiner zijn dan één meter in de lengte of breedte of hoogte: 1 euro per dag.
Bewaren van alle andere voorwerpen en voertuigen: 3 euro per dag.
§3 Deze tarieven worden jaarlijks geïndexeerd volgens de volgende formule:
Niet geïndexeerd tarief maal consumptie index van de tweede maand voorafgaand aan de verjaardag van de inwerkingtreding van het retributiereglement gedeeld door consumptie index van augustus 2023.
Het geïndexeerd tarief dat als resultaat van de toepassing van de indexatie wordt bekomen, wordt afgerond naar het hogere geheel getal.
§4 Het retributietarief voor het ophalen van voorwerpen of personenvoertuigen is altijd verschuldigd. Het retributietarief voor het bewaren van voorwerpen is van toepassing één maand vanaf de datum dat het gevonden voorwerp wordt aangegeven en geregistreerd.
Met registratie wordt bedoeld: de melding van de vondst in de politionele databank.

Art. 5: Het gevonden voorwerp heeft de waarde van de staat waarin het zich bevindt op het moment van vondst.

Art. 6: De retributie moet bij de teruggave van het goed of voertuig contant (elektronisch of in cash) worden betaald (in cash tegen afgifte van een ontvangstbewijs).

Art. 7: Zolang de retributie niet betaald is, heeft de gemeente retentierecht.

Art. 8: Invorderingsprocedure en eventuele betwisting van de schuldvordering.
§1. De schuldvorderingen moeten betaald worden ten laatste op de vervaldag vermeld op de factuur/kostennota.
§2. De gebruiker van de dienst waarvoor de retributie wordt geheven, die niet akkoord gaat met de toegestuurde schuldvordering beschikt over een termijn van vijftien kalenderdagen, volgend op de datum van verzending van de schuldvordering/factuur/kostennota, om zijn niet-akkoord met de toegestuurde schuldvordering schriftelijk en gemotiveerd in te dienen bij het college van burgemeester en schepenen, dat erover beslist rekening houdend met dit reglement.
Indien de gebruiker van de dienst waarvoor de retributie wordt geheven, geen beroep instelt bij het schepencollege, dan wordt de schuldvordering als onbetwist en opeisbaar beschouwd in de zin van artikel 177 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
§3. Vervolg van de procedure tot de volledige betaling van de retributie en eventuele administratiekosten:
Er worden maximaal twee niet aangetekende maningen verstuurd. Deze zijn te voldoen binnen de zeven kalenderdagen volgend op de verzending ervan.
Voorafgaand aan de gedwongen procedure via dwangbevel, wordt één aangetekende aanmaning verstuurd. Deze is te voldoen binnen de zeven kalenderdagen volgend op de verzending ervan.
§4. Bij gebreke aan minnelijke betaling, wordt een dwangbevel overeenkomstig artikel 177 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur opgemaakt door de gemeentelijke financieel directeur. Het dossier wordt overgemaakt aan een gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder zet de invordering minnelijk en indien nodig gerechtelijk verder.
De kosten, rechten en uitschotten blootgesteld in alle fasen van de invordering worden berekend overeenkomstig het koninklijk besluit van 30 november 1976 dat het tarief vastlegt van de akten verricht door de gerechtsdeurwaarders in burgerlijke en handelszaken en van sommige toelagen.
§5. Er worden invorderingskosten aangerekend overeenkomstig het besluit van de gemeenteraad van 16 december 2019 houdende vaststellen retributie voor administratie- en aanmaningskosten voor openstaande fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen.
Alle invorderingskosten zijn integraal verschuldigd door de in gebreke blijvende schuldenaar van de retributie.
§6. In geval van betaling wordt de ontvangen som eerst aangerekend op de invorderings- en administratiekosten en vervolgens op de openstaande som van de schuldvordering/retributie.

Art. 9: Dit reglement treedt in werking op 1 oktober 2023.