De voorzitter opent de zitting op 22/11/2021 om 19:02.
De voorzitter verwelkomt de aanwezigen en vraagt de afspraken van vroegere digitale vergaderingen te willen nakomen
Ze vraagt akkoord om een punt 5 bij hoogdringendheid toe te voegen, met name de bekrachtiging van de politieverordening van de burgemeester d.d. 19 november om deze raad digitaal te houden, de raad keurt met unanimiteit dit bijkomend agendapunt goed
raadslid Loones vraagt of er al zicht is op de planning voor de komende gemeenteraden, om deze terug live te kunnen houden in bijv. het CC Casino, de voorzitter antwoordt dat de planning voor 2022 werd doorgestuurd en er in december eventueel het nieuwe conferentiesysteem zal kunnen gebruikt worden en hiervoor een proef zal voor georganiseerd worden, het biedt de mogelijkheid om hybride te vergaderen, de toekomst moet afgewacht worden
raadslid Van Herck stelt dat zijn fractie voorstander is om de raad vandaag digitaal te laten doorgaan gezien we een voorbeeldfunctie hebben, er geen risico's moeten genomen worden en hij tevreden is dat in de toekomst de hybride mogelijkheid zal kunnen benut worden
Gelet op artikel 74 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op artikel 277§1 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Besluit:
Art. 1: De notulen van de raad voor maatschappelijk welzijn van 11 oktober 2021 worden goedgekeurd.
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder artikel 77 en 78;
Gelet op de wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, inzonderheid artikel 38 die een gezamenlijke uitvoering van opdracht voor rekening van verschillende aanbestedende overheden toelaat (met inbegrip van alle latere wijzigingen, aanvullingen en/ of errata);
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 12 maart 2021 houdende maatregelen ten gevolge van de pandemie veroorzaakt door COVID-19 en tot wijziging van de minimale voorwaarden voor de rechtspositieregeling van het personeel van de gemeenten, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de provincie;
Overwegende het is opportuun om een gezamenlijke overheidsopdracht te voeren voor de Westhoekgemeenten om zo schaalvoordelen te genereren (efficiëntie en betere voorwaarden);
Overwegende het is aangewezen de samenwerking formeel vast te leggen in een overeenkomst met duidelijke afspraken rond de wijze van samenwerken, de diverse bevoegdheden (o.a. van de leidende gemeente), de verantwoordelijkheden van de diverse deelnemende gemeenten,…;
Overwegende het samenwerkingskader, versie 5 oktober 2021, opgemaakt door de gemeente De Panne, die de leiding neemt in het aanbestedingsproces; dat de gemeente De Panne vraagt om dit samenwerkingskader goed te keuren voor 31 oktober 2021, teneinde de inwerkingtreding van fietslease niet te vertragen naar de werknemers toe;
dat om die redenen het college van burgemeester en schepenen bij hoogdringendheid besliste dit samenwerkingskader goed te keuren, onder voorbehoud van bekrachtiging door de gemeenteraad van de eerstvolgende gemeenteraad; ook voor het OCMW personeel wordt de toetreding formeel voorgelegd aan de raad voor maatschappelijk welzijn;
Besluit:
Art.1: De raad voor maatschappelijk welzijn treedt voor het OCMW personeel toe tot de gezamenlijke overheidsopdracht fiestlease Westhoekbesturen getrokken door De Panne.
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder artikel 77 en 78;
Overwegende het goedgekeurde reglement klusjesdienst in de raad voor maatschappelijk welzijn dd. 30 januari 2014;
Overwegende het voorstel van het vast bureau;
Besluit:
Art. 1: Het reglement klusjesdienst, goedgekeurd door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn d.d. 30 januari 2014 wordt opgeheven met ingang van 1 februari 2022
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder artikel 77 en 78;
Overwegende het goedgekeurde reglement in de raad voor maatschappelijk welzijn dd. 23 mei 2013;
Overwegende het voorstel van het vast bureau;
Besluit:
Art. 1: Het reglement Maaltijden aan huis, goedgekeurd door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn d.d. 23 mei 2013 wordt opgeheven met ingang van 1 februari 2022
Gelet op de Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988, artikel 134 §1 betreffende de bevoegdheid van de burgemeester om politieverordeningen te maken;
Gelet op de Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988, artikel 135 §2 betreffende de bevoegdheid van de gemeenten om passende maatregelen te nemen om rampen en plagen, zoals epidemieën en epizoötieën te voorkomen en het verstrekken van de nodige hulp om ze te doen ophouden;
Gelet op de wet van 14 augustus 2021 betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie, artikel 4, § 2 betreffende de bevoegdheid van de burgemeester die maatregelen kan nemen die strenger zijn ten opzichte van de federale maatregelen zo de lokale omstandigheden dit vereisen;
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 28 betreffende de openbaarheid van de vergaderingen van de gemeenteraad;
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 63, betreffende de bevoegdheden van de burgemeester die naast zijn bevoegdheden voor de uitvoering van de politiewetten, politiedecreten, politieverordeningen, politiereglementen en politiebesluiten, voor de bestuurlijke politie op het grondgebied van de gemeente en voor dringende politieverordeningen eveneens bevoegd is voor de uitvoering van de wetten, de decreten en de uitvoeringsbesluiten van de federale overheid, het gewest of de gemeenschap tenzij die bevoegdheid uitdrukkelijk aan een ander orgaan van de gemeente is opgedragen;
Gelet op het Koninklijk Besluit van 28 oktober 2021 houdende de nodige maatregelen van bestuurlijke politie teneinde de gevolgen voor de volksgezondheid van de afgekondigde epidemische noodsituatie betreffende de coronavirus COVID-19 pandemie te voorkomen of te beperken;
Gelet op het ministerieel schrijven van 03 november 2021 betreffende het aannemen van lokale maatregelen van bestuurlijke politie met het oog op de bestrijding van de epidemische noodsituatie en de uitvoering van de procedure Local Outbreak Management;
Overwegende de verklaring van de Wereldgezondheidsorganisatie van 30 januari 2020 met betrekking tot de noodtoestand inzake de openbare gezondheid op internationaal niveau, in het bijzonder met betrekking tot de besmettelijkheid en het sterfterisico;
Overwegende dat het coronavirus COVID-19 als een pandemie werd verklaard door de Wereldgezondheidsorganisatie op 11 maart 2020, met een aanzienlijke verspreiding binnen Europa en België;
Overwegende dat de WHO op 16 maart 2020 het hoogste dreigingsniveau heeft uitgeroepen aangaande het coronavirus COVID-19 die de wereldeconomie destabiliseert en zich snel verspreidt over de wereld;
Overwegende de inleidende toespraak van de directeur-generaal van de WHO van 12 oktober 2020 die aangaf dat het virus zich voornamelijk verspreidt tussen nauwe contacten en aanleiding geeft tot opflakkeringen van de epidemie die onder controle zouden kunnen worden gehouden door middel van gerichte maatregelen;
Overwegende de verklaring van de directeur-generaal van de WHO Europa van 15 oktober 2020, die aangeeft dat de situatie in Europa zeer onrustwekkend is en dat de overdracht en besmettingsbronnen plaatsvinden in de huizen, binnen in publieke plaatsen en bij de personen die de zelfbeschermingsmaatregelen niet correct naleven;
Overwegende dat ons land sinds 13 oktober 2020 op nationaal niveau in alarmniveau 4 (zeer hoge altertheid) zit;
Overwegende de verklaring van de directeur-generaal van de WHO Europa van 29 april 2021, die aangaf dat individuele en collectieve gezondheidsmaatregelen dominante factoren blijven bij het bepalen van het verloop van de pandemie; dat we ons bewust moeten zijn van het feit dat vaccins alleen de pandemie niet zullen beëindigen; dat in de context van de pandemie het een combinatie van vaccins en krachtige gezondheidsmaatregelen is die ons de duidelijkste weg naar het normale biedt;
Overwegende de verklaring van de directeur-generaal van de WHO Europa van 1 juli 2021, waarin wordt benadrukt dat door het bestaan van nieuwe varianten – in het bijzonder de verontrustende Deltavariant –, de nog steeds ontoereikende vaccinatiegraad, en de toename van het aantal reizen, een risico bestaat op een nieuwe besmettingsgolf in de Europese regio; dat derhalve een beroep wordt gedaan op de verantwoordelijkheid van burgers, vakantiegangers en reizigers, met name wat betreft de noodzaak zich te laten vaccineren;
Overwegende de verklaring van de directeur-generaal van de WHO Europa van 30 augustus 2021, waarin wordt benadrukt dat door het bestaan van de meer besmettelijke Delta-variant, de versoepelingen in de gezondheidsmaatregelen, en de toename van het aantal reizen, er sprake is van een stijging in het aantal besmettingen; dat dit gepaard gaat met een toenemende druk op de ziekenhuizen en een toename in het aantal sterfgevallen; dat het bijgevolg van belang is standvastig te zijn in het hanteren van verschillende beschermingsmaatregelen, waaronder vaccinaties en mondmaskers;
Overwegende de urgentie en het risico voor de volksgezondheid dat het coronavirus COVID-19 met zich meebrengt voor de bevolking;
Overwegende dat het coronavirus COVID-19 een infectieziekte is die meestal de longen en luchtwegen treft; dat het coronavirus COVID-19 wordt overgedragen van mens op mens via de lucht; dat de overdracht van de ziekte lijkt plaats te vinden via alle mogelijke emissies via de mond en de neus;
Overwegende dat de huidige epidemiologische situatie nog steeds zeer ernstig en precair is; dat waakzaamheid geboden blijft; dat verregaande en ingrijpende maatregelen onvermijdelijk blijven om de situatie onder controle te houden; dat de maatregelen zich verder opdringen om de overdracht van het virus tegen te gaan door ondermeer de intensiteit en de duur van het contact tussen personen in een besloten ruimte te beperken; dat in de afgelopen en komende maanden de toegenomen mobiliteit, fysieke interacties en bijeenkomsten kunnen leiden tot meer overdracht in Europa; dat noch de testing, noch het toedienen van vaccins een vervanging is voor het naleven van maatregelen; dat het coronavirus COVID-19 nog steeds op het Europese grondgebied circuleert;
Overwegende dat de zorgwekkende B.1.617.2 variant (Deltavariant) dominant is geworden in België; dat deze variant nog besmettelijker is dan de Alpha-variant en daardoor het virus nog vlotter kan circuleren onder de bevolking;
Overwegende dat om de verdere verspreiding van het virus te verhinderen met het oog op de beperking van de uiterst ernstige gevaren voor de volksgezondheid reeds diverse maatregelen werden genomen door de federale overheid; dat het voor zich spreekt dat deze maatregelen strikt dienen te worden opgevolgd; dat lokale besturen hierin een belangrijke rol spelen;
Overwegende dat een lokaal bestuur de specifieke opdracht heeft om te voorzien, ten behoeve van de inwoners, in een goede politie, met name over de zindelijkheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op openbare wegen en plaatsen en in openbare gebouwen; dat het behoort tot de taak en bevoegdheid van de gemeenten en van de burgemeester in het bijzonder tot het nemen van passende maatregelen om epidemieën, zoals de ernstige dreiging die het COVID-19-virus met zich meebrengt, te voorkomen;
Overwegende dat de gemeenteoverheden op grond van deze algemene politiebevoegdheid maatregelen kunnen nemen om de openbare orde in de ruimste zin van het woord binnen de gemeente te verzekeren; dat op grond van de artikelen 134 en 135, § 2, 5° van de Nieuwe Gemeentewet de burgemeester bevoegd is voor de vrijwaring van de openbare orde (zijnde rust, veiligheid en gezondheid) op openbare en publiek toegankelijke plaatsen; dat hij een politieverordening kan maken bij onvoorziene gebeurtenissen waarbij het stilzitten kan leiden tot schade voor de inwoners;
Overwegende dat er dringend maatregelen moeten worden genomen om de verdere verspreiding van het COVID-19-virus tegen te gaan in het kader van de bescherming van de openbare gezondheid;
Overwegende dat een groot aantal inwoners van de gemeente Koksijde tot de meest kwetsbare groep behoort en bijzondere maatregelen zich opdringen ter bescherming van de gezondheid van deze bevolkingsgroep;
Overwegende de mogelijks problematische situatie voor het referentieziekenhuis te Veurne in het geval van een effectieve grootschalige uitbraak in de gemeente;
Overwegende dat de lokale en provinciale besturen essentiële diensten zijn, waarvan de werking verzekerd moet worden;
Overwegende dat ook voor het voeren van vergaderingen lokale besturen de nodige maatregelen dienen te nemen en het goede voorbeeld dienen te geven;
Overwegende dat volgens de richtlijnen van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur het lokaal bestuur tijdens de huidige gezondheidssituatie autonoom beslist over de wijze van vergaderen; dat de vergadering fysiek, hybride of digitaal kan doorgaan;
Overwegende dat de keuze op welke wijze het bestuur vergadert, een weloverwogen keuze dient te zijn; dat een lokale afweging dient te worden gemaakt; dat hierbij ook de mogelijkheid om digitaal te vergaderen moet meegenomen worden; dat juridisch beschouwd de manier waarop vergaderd wordt fysiek, hybride of digitaal kan zijn en dat de afweging ligt bij het lokaal bestuur zelf;
Overwegende dat bij een fysieke vergadering het essentieel is dat de geldende richtlijnen rond hygiëne en social distancing worden gerespecteerd; dat bovendien de fysieke vergadering ook toegankelijk moet zijn voor pers en publiek; dat de openbaarheid een wezenlijke waarborg is voor de democratische werking van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn; dat de fysieke vergadering ook om gezondheidsredenen veilig moet kunnen doorgaan;
Overwegende dat tijdens de federale fase een gemeenteraad en een raad voor maatschappelijk welzijn via videoconferentie kan worden georganiseerd waarbij de openbaarheid wordt gegarandeerd door live-streaming;
Overwegende dat gelet op de huidige gezondheidssituatie het niet raadzaam is om de geplande gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn volledig fysiek te laten doorgaan;
Overwegende dat er voldoende mogelijkheden bestaan om op een volledige digitale manier te vergaderen;
Overwegende dat na afweging blijkt dat een hybride vergadering in Koksijde niet tot de beste oplossing leidt; dat een volledige virtuele vergadering overzichtelijker is; dat op deze manier iedereen de kans wordt gegeven om aan de discussie deel te nemen en aan het publiek de mogelijkheid wordt gegeven om de zitting virtueel bij te wonen; dat dit minder haalbaar lijkt indien èn fysiek èn virtueel (hybride) wordt vergaderd.
Besluit:
Art. 1: De in bijlage van dit besluit opgenomen politieverordening van de burgemeester van 19 november 2021 tot het laten doorgaan van de gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn zoals gepland op 22 november 2021 in virtuele zitting met live-streaming in het kader van de maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken wordt bekrachtigd.