Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 63, betreffende de bevoegdheden van de burgemeester die naast zijn bevoegdheden voor de uitvoering van de politiewetten, politiedecreten, politieverordeningen, politiereglementen en politiebesluiten, voor de bestuurlijke politie op het grondgebied van de gemeente en voor dringende politieverordeningen eveneens bevoegd is voor de uitvoering van de wetten, de decreten en de uitvoeringsbesluiten van de federale overheid, het gewest of de gemeenschap tenzij die bevoegdheid uitdrukkelijk aan een ander orgaan van de gemeente is opgedragen;
Gelet op de Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988, artikel 135 §2 betreffende de bevoegdheid van de gemeenten om passende maatregelen te nemen om rampen en plagen, zoals epidemieën en epizoötieën te voorkomen en het verstrekken van de nodige hulp om ze te doen ophouden;
Gelet op de Nieuwe gemeentewet van 24 juni 1988, artikel 133 betreffende de bevoegdheid van de burgemeester om de politiewetten, de politieordonnanties, de politieverordeningen en de politiebesluiten uit te voeren;
Gelet op het Ministerieel besluit van 13 maart 2020 houdende de afkondiging van de federale fase betreffende de coördinatie en het beheer van de crisis coronavirus COVID-19;
Gelet op het Ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, en verdere wijzigingen;
Gelet op de goedkeuring van de nationale Veiligheidsraad van 23 juli 2020 van het ‘Draaiboek lokale uitbraak Covid-19;
Gelet op het ministerieel schrijven van 24 juli 2020 van de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Buitenlandse Handel Pieter De Crem inzake het beheer van de federale fase en de uitvoering van de lokale maatregelen;
Overwegende de verklaring van de Wereldgezondheidsorganisatie met betrekking tot de noodtoestand inzake de openbare gezondheid op internationaal niveau van 30 januari 2020, in het bijzonder met betrekking tot de besmettelijkheid en het sterfterisico;
Overwegende dat het coronavirus COVID-19 als een pandemie werd verklaard door de Wereldgezondheidsorganisatie op 11 maart 2020, met een aanzienlijke verspreiding binnen Europa en België;
Overwegende dat de WHO op 16 maart 2020 het hoogste dreigingsniveau heeft uitgeroepen aangaande het coronavirus COVID-19 die de wereldeconomie destabiliseert en zich snel verspreidt over de wereld;
Overwegende de inleidende toespraak van de directeur-generaal van de WHO van 12 oktober 2020 die aangaf dat het virus zich voornamelijk verspreidt tussen nauwe contacten en aanleiding geeft tot opflakkeringen van de epidemie die onder controle zouden kunnen worden gehouden door middel van gerichte maatregelen;
Overwegende de verklaring van de directeur-generaal van de WHO Europa van 15 oktober 2020, die aangeeft dat de situatie in Europa zeer onrustwekkend is en dat de overdracht en besmettingsbronnen plaatsvinden in de huizen, binnen in publieke plaatsen en bij de personen die de zelfbeschermingsmaatregelen niet correct naleven;
Overwegende dat ons land sinds 13 oktober 2020 op nationaal niveau in alarmniveau 4 (zeer hoge altertheid) zit;
Overwegende dat de gevolgen en voordelen van de vaccins voor de gezondheid nog niet meteen voelbaar zijn; dat men vooralsnog standvastig moet blijven in de toepassing van het volledige scala van maatregelen als reactie tegen de verspreiding van het virus;
Overwegende dat de huidige epidemiologische situatie nog steeds zeer ernstig en precair is; dat verregaande en ingrijpende maatregelen onvermijdelijk blijven om de situatie onder controle te houden; dat een drastische beperking van de sociale contacten en van de toegelaten activiteiten vereist blijft; dat de maatregelen zich verder opdringen om
de overdracht van het virus tegen te gaan door ondermeer de intensiteit en de duur van het contact tussen personen in een besloten ruimte te beperken;
Overwegende dat om de verdere verspreiding van het virus te verhinderen met het oog op de beperking van de uiterst ernstige gevaren voor de volksgezondheid reeds diverse maatregelen werden genomen door de federale overheid; dat het voor zich spreekt dat deze maatregelen strikt dienen te worden opgevolgd; dat lokale besturen hierin een
belangrijke rol spelen;
Overwegende de verantwoordelijkheid om als gemeente de nodige maatregelen te nemen in geval van (een cluster van) besmettingen; dat artikel 27 van het Ministerieel Besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken bepaalt dat zowel de burgemeester als de gouverneur
aanvullende preventieve voorzorgsmaatregelen kunnen nemen;
Overwegende dat een lokaal bestuur de specifieke opdracht heeft om te voorzien, ten behoeve van de inwoners, in een goede politie, met name over de zindelijkheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op openbare wegen en plaatsen en in openbare gebouwen; dat het behoort tot de taak en bevoegdheid van de gemeenten en van de
burgemeester in het bijzonder tot het nemen van passende maatregelen om epidemieën, zoals de ernstige dreiging die het COVID-19-virus met zich meebrengt, te voorkomen;
Overwegende dat er dringend maatregelen moeten worden genomen om de verdere verspreiding van het COVID-19 virus tegen te gaan in het kader van de bescherming van de openbare gezondheid;
Overwegende dat de verantwoordelijkheid om zelf de nodige maatregelen te nemen in het geval van (een cluster) van besmettingen, middels voormeld draaiboek aan de burgemeester wordt gegeven;
Overwegende dat een groot aantal inwoners van de gemeente Koksijde tot de meest kwetsbare groep behoort en bijzondere maatregelen zich opdringen ter bescherming van de gezondheid van deze bevolkingsgroep;
Overwegende dat een effectieve grootschalige uitbraak van het virus in de gemeente Koksijde mogelijks kan leiden tot een problematische situatie voor het referentieziekenhuis te Veurne;
Overwegende dat het coronavirus COVID-19 zich via de lucht lijkt over te dragen van mens op mens; dat de overdracht van de ziekte lijkt plaats te vinden via alle mogelijke emissies via de mond en de neus; dat de overdracht lijkt plaats te vinden wanneer verschillende personen zich in eenzelfde (besloten) ruimte bevinden of hebben bevonden;
Overwegende dat op 22 april 2021 een besmetting werd vastgesteld bij een personeelslid van restaurant Xin Xing te 8670 Koksijde, Albert I-laan 113/B;
Overwegende dat restaurant Xin Xing te 8670 Koksijde, Albert I-laan 113/B een horeca-uitbating betreft waarbij er zeer frequent wisselende bezoekers zijn voor afhaalmaaltijden;
Overwegende dat het merendeel van het personeel van restaurant Xin Xing te 8670 Koksijde, Albert I-laan 113/B hoogrisico-contact betreft; dat het personeel met hoogrisico-contact en hun gezin in isolatie dan wel quarantaine gaat;
Overwegende dat de testing eerstdaags zal gebeuren volgens de geldende regels en in overleg met de medisch verantwoordelijken;
Overwegende dat alle nodige maatregelen dienen te worden genomen om een verdere verspreiding tegen te gaan;
Overwegende dat uit voorzorg er een onmiddellijke sluiting dient bevolen te worden van restaurant Xin Xing te 8670 Koksijde, Albert I-laan 113/B;
Overwegende dat er een continue evaluatie zal gebeuren van de doeltreffendheid van de genomen maatregelen en deze steeds kunnen worden herzien;
Besluit :
Art. 1: Ter vrijwaring van de openbare gezondheid wordt door burgemeester Marc Vanden Bussche beslist om over te gaan tot een tijdelijke sluiting van restaurant Xin Xing te 8670 Koksijde, Albert I-laan 113/B met onmiddellijke ingang.
Art. 2: Het besluit treedt in werking met onmiddellijke ingang en kan te allen tijde en onbeperkt herzien worden in het licht van de verdere evolutie van de gezondheidsrisico’s en de resultaten van de tests.
Art. 3: De inbreuken op dit besluit kunnen worden beteugeld met de straffen bepaald door artikel 187 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid. De lokale politie en de federale overheid is belast met het toezicht op de naleving van dit besluit.
Art. 4: Tegen deze beslissing kan beroep worden ingesteld door binnen de zestig (60) dagen na ontvangst, een verzoekschrift tot schorsing of vernietiging in te dienen bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Het ondertekende verzoekschrift kan per aangetekende zending aan de griffie van de Raad van State, Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel worden gericht of elektronisch via http://eproadmin.raadvst-consetat.be.