Gelet op artikelen 41, 162 en 170, §4 van de gecoördineerde Grondwet;
Gelet op artikel 464/1, 1° van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992;
Gelet op artikel 2.1.4.0.2 en artikel 3.1.0.0.4 van het decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit;
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder artikel 41, 2e lid,14°;
Overwegende de financiële toestand van de gemeente;
Overwegende het voorstel van het college van burgemeester en schepenen om de opcentiemen op de onroerende voorheffing te wijzigen en vast te leggen per aanslagjaar voor de periode vanaf aanslagjaar 2026 tot en met 2031; dat de ontvangst is voorzien in het meerjarenplan 2026-2031;
Overwegende dat het gerechtvaardigd is om een billijke financiële tussenkomst te vragen van de belanghebbenden op het grondgebied van de gemeente, gelet op de financiële toestand van de gemeente en de wettelijke verplichting om een financieel evenwicht te handhaven;
Art. 1: De opcentiemen op de onroerende voorheffing worden voor de gemeente Koksijde als volgt bepaald per aanslagjaar vanaf aanslagjaar 2026:
| voor het aanslagjaar | worden geheven |
| 2026
|
1200 opcentiemen op de onroerende voorheffing |
| 2027
|
1160 opcentiemen op de onroerende voorheffing |
| 2028
|
1160 opcentiemen op de onroerende voorheffing |
| 2029
|
1140 opcentiemen op de onroerende voorheffing |
| 2030
|
1100 opcentiemen op de onroerende voorheffing |
| 2031
|
1100 opcentiemen op de onroerende voorheffing |
Art. 2 : De vestiging en de inning van de gemeentebelasting gebeuren door de Vlaamse Belastingdienst.