Terug
Gepubliceerd op 30/06/2023

Besluit  college van burgemeester en schepenen

vr 30/06/2023 - 14:30

Goedkeuren retributie voor de verkoop van goederen op de expo Joëlle Dubois

Aanwezig: Marc Vanden Bussche, burgemeester
Stéphanie Anseeuw, Lander Van Hove, Dirk Dawyndt, Ivan Vancayseele, Charlotte Castelein, schepenen
Joeri Stekelorum, algemeen directeur
Verontschuldigd: Dorine Geersens, schepen

Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 artikel 56 §1 2°;

Gelet op de wet van 29 juli 1991 en latere wijzigingen betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen;

Gelet op het bestuursdecreet van 7 december 2018;

Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 28 mei 2018 houdende machtiging aan het college van burgemeester en schepenen tot het vaststellen van retributies en het bepalen van de voorwaarden;

Overwegende dat er op de expo 'Private Parts' van Joëlle Dubois goederen te koop worden aangeboden;

Overwegende dat de prijzen voorgesteld aan het college werden overlegd met de curator Philippe Van Cauteren en kunstenares Joëlle Dubois;

Overwegende dat de prijzen democratisch worden gehouden op vraag van kunstenares en curator zodat jonge mensen deze ook kunnen aankopen;

Overwegende dat de prijs van de catalogus werd bepaald door de uitgever;

besluit/voorstel van beslissing

Art. 1: Vanaf 1 juli 2023 worden de tarieven voor verkoop van goederen op de expo Joëlle Dubois als volgt vastgesteld:

  • editie : 75 €
  • gesigneerde affiche : 7 €
  • affiche : 5 €
  • postkaart : 2 €
  • strandtas : 20 €
  • sokken : 15 €
  • bierblikjes (4) : 10 €
  • catalogus : 38 € 

Art. 2. De afnemer is de retributie (tarieven artikel 1) contant verschuldigd bij de afgifte van het aangekochte goed. De betaling gebeurt bij voorkeur via bancontact of payconiq

Art. 3. Indien de betaling niet contant gebeurt ter plaatse, zal de afnemer een schulderkenning ondertekenen waarbij zijn identiteitsgegevens worden genoteerd door de baliemedewerker met vermelding van de afgegeven goederen. Een factuur zal opgemaakt worden en de afnemer moet binnen de zeven kalenderdagen betaald worden na de verzendingsdatum.

Art. 4. Invorderingsprocedure en eventuele betwisting van de schuldvordering

§1. De schuldvorderingen moeten betaald worden ten laatste op de vervaldag vermeld op de factuur/kostennota.

§2. De gebruiker van de dienst waarvoor de retributie wordt geheven, die niet akkoord gaat met de toegestuurde schuldvordering beschikt over een termijn van vijftien kalenderdagen, volgend op de datum van verzending van de schuldvordering/factuur/kostennota, om zijn niet-akkoord met de toegestuurde schuldvordering schriftelijk en gemotiveerd in te dienen bij het college van burgemeester en schepenen, dat erover beslist rekening houdend met dit reglement.

Indien de gebruiker van de dienst waarvoor de retributie wordt geheven, geen beroep instelt bij het schepencollege, dan wordt de schuldvordering als onbetwist en opeisbaar beschouwd in de zin van artikel 177 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

§3.  Vervolg van de procedure tot de volledige betaling van de retributie en eventuele administratiekosten:

  1. Er worden maximaal twee niet aangetekende maningen verstuurd. Deze zijn te voldoen binnen de zeven kalenderdagen volgend op de verzending ervan.
  2. Voorafgaand aan de gedwongen procedure via dwangbevel, wordt één aangetekende aanmaning verstuurd. Deze is te voldoen binnen de zeven kalenderdagen volgend op de verzending ervan.

§4. Bij gebreke aan minnelijke betaling, wordt een dwangbevel overeenkomstig artikel 177 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur opgemaakt door de gemeentelijke financieel directeur. Het dossier wordt overgemaakt aan een gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder zet de invordering minnelijk en indien nodig gerechtelijk verder.

De kosten, rechten en uitschotten blootgesteld in alle fasen van de invordering worden berekend overeenkomstig het koninklijk besluit van 30 november 1976 dat het tarief vastlegt van de akten verricht door de gerechtsdeurwaarders in burgerlijke en handelszaken en van sommige toelagen

§5. Er worden invorderingskosten aangerekend overeenkomstig het besluit van de gemeenteraad van 16 december 2019 houdende vaststellen retributie voor administratie- en aanmaningskosten voor openstaande fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen.
Alle invorderingskosten zijn integraal verschuldigd door de in gebreke blijvende schuldenaar van de retributie.

§6. In geval van betaling wordt de ontvangen som eerst aangerekend op de invorderings- en administratiekosten en vervolgens op de openstaande som van de schuldvordering/retributie.